Woensdag 19 juni werd door energiepersbureau Energeia de Dutch Energy Day georganiseerd. Er werd daar gepresenteerd wat de vooruitzichten zijn voor de komende jaren tot 2020; maximaal 12% duurzame energie in plaats van de geplande 20%, en vervolgens 16%. Deze stelling kwam van André Jurjus, directeur van branchevereniging Energie-Nederland. “We gaan een heel eind komen, aldus de directeur, maar het resultaat van alle inspanning zal niet de efficiënte totaaloplossing zijn waar we in de energiemarkt naar streven. “De koers die wij in Nederland varen zal voortdurend interne kritiek blijven krijgen”.
Het probleem is eigenlijk dat de huidige situatie in Nederland gecreëerd is door zowel lokale als mondiale invloeden. In de Verenigde Staten is men praktisch brandstofonafhankelijk, waardoor steenkool ten opzichte van aardgas zeer goedkoop is geworden. Daarnaast heeft de economische crisis voor uitval van de vraag gezorgd en is er een slecht werkend Europees emissiehandelssysteem. Tijdens de piekuren raakt Europa overspoeld door (Duitse) groene stroom. Al deze factoren in ogenschouw nemend moeten de geïntegreerde energiebedrijven hun investeringsbeslissingen nemen. Verder heeft men de wetenschap dat de oude gas- en kolencentrales niet of nauwelijks hun operationele kosten terugverdienen en dat de nieuwe centrales weliswaar een positief bedrijfsresultaat kunnen boeken, maar dat deze onvoldoende renderen om de investeringskosten terug te kunnen verdienen. Volgens Energeia is er geen zicht op verbetering, het huidige verdienmodel nadert zijn einde.
De Nederlandse doelstelling om 16% duurzame energie te realiseren, vertaalt zich voor de elektriciteitssector naar 42% duurzame opwekking. Dit houdt in dat krimp van het huidige fossiele productiepark onvermijdelijk is. Het energieakkoord waarover binnen de Ser werkgevers- en werknemersorganisaties in Nederland onderhandelen en nadenken en waar reikhalzend naar wordt uitgekeken, schept volgens de Energie-Nederland directeur Jurjus hooguit de kaders waarbinnen kan worden doorgemodderd. Ook Remko Ybema, unitmanager beleidsstudies bij het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) steunt die visie. Ondanks de constatering dat er in zijn optiek voldoende publiek geld voorhanden is om de duurzaamheiddoelen wél te halen, verwacht Ybema dat het aandeel duurzaam op 11% à 12% blijft steken. Andere randvoorwaarden, zoals tijd en draagvlak voor de nodige maatregelen, steken een stok tussen de spaken.
In Duitsland is een energietransitie zoals beoogd door Nederland, de zogenaamde Energiewende, al enige tijd gaande. We kunnen van onze oosterburen leren hoe belangrijk een langetermijn aanpak is en welke rol burgers en lokale initiatieven daar in kunnen spelen.
Altijd op de hoogte blijven?
Geen enkele ontwikkelingen missen in de markt?
Schrijf u hieronder in en blijf op de hoogte!